VERENIGING VAN HOGERE AMBTENAREN BIJ HET MINISTERIE VAN FINANCIEN
Beste leden,
Op 14 november verscheen het Interim-advies van Adviescommissie uitvoering toeslagen (Commissie Donner). Het advies is verschenen in de vorm van een rapport, getiteld “Omzien in verwondering”. Het advies behandelt de zogenaamde CAF-11-zaak bij de Belastingdienst/Toeslagen. De commissie stelt vast dat de wetgeving waarop de toekenning en uitbetaling van toeslagen is gebaseerd, complex en streng is en gericht op kwetsbare groepen in de samenleving.
De commissie concludeert dat in deze zaak sprake is geweest van “institutionele vooringenomenheid” die in instructies en organisatie vastlag, waartegen de normale procedures van bezwaar en beroep geen uitkomst boden. Deze vooringenomenheid kwam volgens de commissie voort uit “de (vanuit de politiek gevoede) wens om snel daadwerkelijk wat te doen aan vermoede fraude”.
De constateringen van de commissie lezend kan het bestuur het niet anders dan zeer spijtig vinden wat dit met alle betrokkenen, vooral buiten maar ook binnen de Belastingdienst, heeft gedaan. Daarbij dient te worden aangetekend dat het bestuur van de VHMF de geconstateerde werkwijze bij andere onderdelen van de Belastingdienst vooralsnog niet is tegengekomen.
De VHMF staat voor een integere en objectieve Belastingdienst, vanuit de overtuiging dat juist van een ambtenaar oog voor maatschappelijke effecten mag worden verwacht en dat deze integriteit en objectiviteit er dus voor zorgt dat de onze leden hun werk kunnen doen op een wijze die past bij hun opdracht. De door de commissie geconstateerde institutionele vooringenomenheid, waarbij regels, procedures en doelstellingen vooringenomenheid bevorderden, is dan ook zeer zorgelijk.
Het bestuur van de VHMF pleit voor het breed inzetten van de vaktechnische kennis van de medewerkers en van hun maatschappelijke dienstbaarheid. Dat kan door bij de opzet van een organisatie en in de dagelijkse uitvoering niet alleen te kijken naar de beoogde effecten van die organisatie, maar ook naar eventuele onbedoelde neveneffecten. En door de medewerker (binnen kaders en in samenwerking met andere medewerkers ) de ruimte te geven voor een eigen beslissingsbevoegdheid: “freies Ermessen” als onderdeel van de opzet van de organisatie. Daarbij hebben medewerkers de professionele ruimte om maatschappelijk ongewenste neveneffecten binnen de organisatie te melden.
In zijn reactie stelt de Staatssecretaris dat de SG Financiën Manon Leijten, ABDTopconsult (met behulp van externen) zal laten onderzoeken of en hoe onderdelen van de Financiën kunnen worden ontvlochten. Het bestuur van de VHMF is natuurlijk altijd bereid in dit onderzoek op constructieve wijze mee te praten .
Het Bestuur van de VHMF
Paul Soomers
Secretaris VHMF