Nieuwsbrief 20200617

 

VERENIGING VAN HOGERE AMBTENAREN BIJ HET MINISTERIE VAN FINANCIEN

 

 

 

 

Geachte leden,

De VHMF heeft vandaag onderstaande tekst gestuurd aan de secretaris-generaal van het ministerie van Financiën:

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------

Geachte heer Van den Dungen,

De VHMF, die in 2023 haar 150-jarig bestaan zal vieren, weet vanuit haar verleden als geen ander hoe mooi en moeilijk het werken voor het Ministerie en de Belastingdienst is. Al onze leden, de hoger opgeleide medewerkers en zij die zich daarbij betrokken voelen, weten vanuit hun betrokkenheid bij het vak van Inspecteur, Ontvanger, Accountant of als leidinggevende dat zij elke dag onder een vergrootglas liggen.

Door Corona hebben wij helaas eerder geen gelegenheid gehad om met u in gesprek te gaan. Wij maken ons ernstig zorgen over de staat van de Belastingdienst, dit willen wij graag met u bespreken

Ter inspiratie willen wij vast het volgende met u delen.

Gezag. Meer dan van macht, daar moet de Belastingdienst het in de dagelijkse uitvoering van hebben. Dit gezag is voor een groot deel gebaseerd op het vertrouwen van de Nederlandse samenleving dat de Belastingdienst zijn taak goed en verantwoordelijk uitoefent.

De Toeslagenaffaire, die zich al sinds 2017 rond de Belastingdienst afspeelt, doet sterk afbreuk aan dit vertrouwen, en dus aan het gezag van de Belastingdienst. Helemaal funest voor dit gezag is echter de aangifte tegen de organisatie Belastingdienst door zijn ambtelijke en politieke leidinggevenden. Hiermee wordt de schuld voor dit drama niet bij personen of de politiek, maar bij de organisatie gelegd. De politieke en ambtelijke leiding hebben met deze aangifte de facto het vertrouwen in de Belastingdienst opgezegd. Dit is betreurenswaardig voor de Belastingdienst en zijn medewerkers, maar voor de maatschappij is het erger: die verliest het vertrouwen in de Belastingdienst. Dit verlies vermindert de acceptatie van beslissingen van de dienst. Als de Belastingdienst minder gezag heeft zal er meer frictie komen in de aanslagregeling en zal er meer worden geprocedeerd. Onze leden merken de verminderde acceptatie van beslissingen op dit moment al: in toenemende mate worden medewerkers geconfronteerd met dreigementen of beschuldigingen, waarbij gerefereerd wordt aan met name knevelarij.

De hierboven geschetste breuk werkt ook door naar het vertrouwen van de werkvloer in de ambtelijke en politieke leiding. Zoals blijkt uit verschillende onderzoeken was dat ook al vóór de aangifte tanende. In het recent verschenen rapport Cultuuronderzoek Belastingdienst(1) wordt geconcludeerd dat de visie rondom ‘menselijke maat’ niet helder is, doordat processen, beoordelingssystemen en/of het werk meer klantgericht werken niet stimuleren en/of toelaten en medewerkers de ruimte die er is niet benutten. Medewerkers geven aan dat de sturing op kwantiteit en het (te)veel tijd kwijt zijn met interne, inefficiënte processen en procedures de aandacht van het ‘echte werk’ afleiden en resultaten ondermijnen. Door te sturen op resultaat kan het zicht op de eigenlijke doelstelling verdwijnen.

De VHMF wijst er al jaren op dat voldoende professionele ruimte onontbeerlijk is voor een goed functionerende Belastingdienst. Ook het gebrek aan ondersteuning (bijvoorbeeld werkbare IT-oplossingen) is door de VHMF vaker aan de orde gesteld. Door de aangifte bij het OM is het vertrouwen van de werkvloer in de ambtelijke en politieke leiding nog verder verminderd. We voelen ons in de steek gelaten.

Het bestuur van de VHMF licht dit graag toe. Belastingwetgeving is vaak ingewikkeld, mede omdat bewust gebruik wordt gemaakt van open normen (“goed koopmansgebruik”, “in overwegende mate zakelijke overwegingen”, “rechtens dan wel in feite, direct of indirect”). Om deze wetten naar hun bedoeling te kunnen uitvoeren is een slagvaardige organisatie nodig waar zo laag mogelijk in de organisatie de professionele ruimte bestaat om beslissingen te nemen en af en toe bewust een stevige positie in te nemen. Ook “de menselijke maat” kan dan dicht bij de mensen waar het om gaat een plek krijgen. Dat kan niet als de ambtelijke en politieke leiding niet meer achter de medewerker staat. De democratische rechtsstaat is er bij gebaat dat ambtenaren doen wat de politiek wil, omdat zij weten dat de politiek achter hen staat. Dit is de ministeriële verantwoordelijkheid. Wordt met het doen van aangifte deze ministeriële verantwoordelijkheid ontlopen?

Zoals op alle juridische adviezen, is ook op het advies van dhr. Biemond en op het proces naar het doen van aangifte het nodige af te dingen. Zo zou het principe van de immuniteit van overheidsorganisaties er wel eens toe kunnen leiden dat enkel de mensen op het laagste uitvoerende niveau hier risico’s lopen(2) . En heeft de heer Biemond, naar het zich laat aanzien, zich van een beperkt bronnenmateriaal bediend.

De aangifte doorkruist daarom ook het resterende vertrouwen van de werkvloer in de ambtelijke en politieke leiding. Dit is een gevaarlijke ontwikkeling. Herstel is noodzakelijk. Hoe spijtig een ontwikkeling ook is, hoe erg een geconstateerde vertrouwensbreuk is, we moeten wel verder. De Belastingdienst is te belangrijk voor de samenleving.

Niemand is geholpen met een gehavende Belastingdienst. De Belastingdienst is verantwoordelijk voor de inkomstenstroom van de Nederlandse overheid en het economisch bestaan van velen. Een goed functionerende Belastingdienst is in het belang van alle inwoners van Nederland, de politiek en haar wensen. En niet in de laatste plaats van de medewerkers van de Belastingdienst die elke dag in touw zijn om de bevolking te dienen. Om het gezag van de Belastingdienst weer op te kunnen bouwen is herstel van vertrouwen op alle bovengenoemde niveaus nodig.

Om het vertrouwen van burgers in de Belastingdienst weer op te bouwen is waarheidsvinding essentieel. Daartoe dient zo snel mogelijk een open onderzoek te worden gestart, liefst in de vorm van een parlementaire enquête. Niet gericht op het vinden van een zondebok, maar op waarheidsvinding. In dit onderzoek moet aandacht worden besteed aan de rol van de wetgevende, rechtsprekende en de uitvoerende macht. Deze machten dienen lering te trekken uit dit onderzoek. Om dit echt te realiseren moeten alle heilige huisjes ter discussie gesteld worden. Dat kan alleen als de veiligheid van medewerkers voorop staat.

Vragen die gesteld en beantwoord moeten worden zijn bijvoorbeeld:

  • wat is de invloed geweest van de politiek en wetgeving, dit vanaf het opzetten van de toeslagen;
  • wat is de rol geweest van de opdrachtgevende ministeries;
  • wat zijn de effecten geweest van de bedrijfsmatige inrichting van de processen van Toeslagen;
  • wat is de invloed geweest van de keuze bij de inrichting van Toeslagen om het werkproces van Toeslagen de juridische regels en beperkingen slechts te in de werkinstructies en handboeken en in concrete situaties, waarin een afweging van juridische en andere aspecten vereist, juristen niet of onvoldoende te betrekken of hun advies te ‘overrulen’(3).

Om dit parlementaire onderzoek de vereiste openheid te geven dient het strafrechtelijke onderzoek te worden opgeschort. Slechts zonder druk van een strafrechtelijk onderzoek kunnen goede antwoorden gevonden worden. Pas na een dergelijk parlementair onderzoek kan eventueel worden bekeken of er reden is voor een strafrechtelijk onderzoek tegen personen. Voor de nodige veiligheid van de werknemers van de Belastingdienst, waaronder onze leden, is nu het volgende op korte termijn nodig:

  1. Juridische bijstand zonder beperkingen voor collega's die eventueel zullen worden betrokken in het strafonderzoek/vervolging;
  2. Ondersteuning door de afdelingen Communicatie en Vaktechniek voor medewerkers bij een beroep van belastingplichtigen op knevelarij. Medewerkers lopen risico’s - zijn er safe harbours?

Alleen door te zoeken naar echte antwoorden, het bieden van veiligheid en het daadwerkelijk gaan staan voor de medewerkers kan het vertrouwen hersteld worden. En, om de menselijke maat centraal te kunnen stellen is bovendien voldoende professionele ruimte onontbeerlijk. Op de iets langere termijn dient daarom onder onafhankelijke leiding een onderzoek te komen naar de professionele ruimte die nodig is om de wet goed uit te voeren.

Het bestuur van de VHMF dringt dus aan op een gesprek op korte termijn, ergens in de komende twee á drie weken, waarin wij graag van u horen hoe u denkt over de huidige situatie en de gegeven oplossingsrichtingen voor herstel van vertrouwen en, uiteindelijk, gezag.

Om duidelijk te maken dat transparantie voor ons belangrijk is, zullen wij deze brief naar onze leden sturen én publiceren op onze website.

Namens het bestuur van de VHMF

Jurjen Glazenburg
voorzitter VHMF

(1) Rapport cultuuronderzoek belastingdienst (klik hier)
(2) Zie bijvoorbeeld het stuk van Guido de Bont in TFB 2020/15: Knevelarij?! Strafrecht is niet de oplossing
(3) Zie hoofdstuk 5 van het rapport van de Adviescommissie uitvoering toeslagen. 

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------

 Het Bestuur van de VHMF

Paul Soomers

Secretaris VHMF