In de futuristische zaal, de Progress, in de Jaarbeurs te Utrecht bezochten op 10 april zo'n 350 deelnemers het jaarlijkse symposium van de VHMF. Leden, niet-leden en mensen van buiten de Belastingdienst kwamen uit het hele land bijeen om van gedachten te wisselen over het onderwerp "Legitimiteit in de Fiscaliteit". Een onderwerp dat geïnspireerd is door het proefschrift van VHMF-lid mr. dr. Albert van Steenbergen.
Na een welkomstwoord van de voorzitter van de VHMF, mr. Erik Rutten, opent drs. Peter Veld, directeur-generaal Belastingdienst, het symposium. Peter Veld benadrukt in zijn betoog dat legitimiteit van groot belang is voor de belastingheffing omdat de compliance daarvan afhankelijk is. Het vakmanschap van Belastingdienstmedewerkers speelt daarbij een belangrijke rol. Belastingheffing is immers niet het routinematig zetten van vinkjes, maar is complex mensenwerk dat in interactie met burgers en bedrijven moet worden uitgevoerd. Peter Veld ziet bedreigingen in de uitstroom van zeer ervaren medewerkers, maar wijst ook op de kansen die de instroom van nieuwe mensen biedt. Drs. Paul Snijders, constructiebestrijder bij de Belastingdienst, gaat in zijn betoog uitgebreid in op de spanning tussen het doel dat de fiscale wetgeving beoogt en de realisatie daarvan in de uitvoeringspraktijk. Voor de legitimiteit van het recht en de Belastingdienst is vereist dat ongewenste constructies c.q. structuren worden bestreden, maar dat blijkt wel een heel moeilijk en ook onzeker vak. Prof. mr. dr. Hans Gribnau gaat vervolgens in op het juridische perspectief van legitimiteit. In zijn presentatie laat hij zien dat legitiem handelen door de Belastingdienst een rechtstreekse verbinding legt tussen de fundamentele uitgangspunten van de rechtsstaat en de compliance van burgers en bedrijven. Prof. Dr. Kees van den Bos brengt daarna een sociaalpsychologisch perspectief op regelnaleving en regelhandhaving. In zijn betoog schetst hij een (mens)beeld van burgers in een veranderende samenleving. Mensen zijn onzeker over hun verhouding met de overheid omdat ze de (fiscale) wet- en regelgeving onvoldoende begrijpen om te bepalen welke behandeling recht doet aan hun situatie. Ze zoeken naar informatie om die onzekerheid weg te nemen, en die zit dan vaak in wat men noemt procedurele rechtvaardigheid. Niet het inhoudelijke oordeel is bepalend voor de vraag of men zich rechtvaardig behandeld weet, maar de manier waarop men bejegend is. Respect, beleefdheid, de kans om zijn zegje te doen en het gevoel hebben (echt) gehoord te zijn vormen daarin belangrijke elementen. Het symposium wordt afgesloten met een boeiende dialoog met de zaal die zich voortzet tijdens de gezellige borrel na afloop.
De symposiumcomissie van de VHMF, die recent is uitgebreid met drie jonge leden, kan terugkijken op een succesvolle dag. Fleur van Haasteren, één van de drie jongelingen, vervulde met glans de rol van dagvoorzitter.